background scribble

“Oja, kan dat ook!”

Over het ‘gewoon maar doen’-devies van Luk Sponselee
Anna de Bruyckere

Samenwerken. Verbinden. Krachten bundelen. Eigenheid. Iets neerzetten. Niets dat zo lekker ronkt als holle woorden. Tot iemand ze een beetje van zijn eigen adem inblaast. Wat vlees op de botten geeft. Dan pas gebeurt er werkelijk iets, ontstaat er iets moois dat beklijven kan.

Op 17 maart 2022 was allround kunstenaar Luk Sponselee te gast bij De Badgasten om te vertellen over hoe hij dat keer op keer voor elkaar krijgt. Zijn specialiteit? Kleinschalige, idealistische broedplaatsen en kunstenaarsplekken om te werken, elkaar te ontmoeten en gewoonweg te kunnen doen wat je moet doen.

De Badgasten: praktijkverhalen over creatief werk

Aan de lunchtafel in het Badhuis Middelburg pikken we elke dag iets van elkaars inzicht en begeestering mee. Uit het plezier van deze uitwisselingen ontstond het idee voor De Badgasten: een serie gespreksavonden met creatieve ondernemers, kunstenmakers, net-niet-waanzinnige duizendpoten en andere visionairen over hun creatieve werk. Praktijkverhalen uit diverse domeinen en disciplines, opgenomen in de studio van het Badhuis.

Hoe ziet je leven eruit als je werk maakt dat zich onttrekt aan een markt? Welke stappen en zetjes hebben je gebracht waar je nu bent? Hoe verzamel je de juiste mensen om je heen? En misschien wel het belangrijkste: wat kan er eigenlijk allemaal, als je het gewoon maar doet?

Sponselee? Daar spreekt u mee

Met Luk Sponselee (Terneuzen, 1960) werd de eerste Badgastavond een feest van mooie verhalen, vallende kwartjes en inspiratie. Zijn kunst beslaat meerdere disciplines, van acteren tot muziek en van beeldend werk tot projecties. En dan produceert hij ook nog evenementen, media en workshops. Alles mede dankzij, naar eigen zeggen, “de gave van een grote mond.” Want makkelijk kunnen praten met iedereen die hij tegenkomt, dat is hem altijd goed van pas gekomen. Het is immers vooral samen met gelijkgestemde anderen dat je verder komt.

Sponselees pleidooi als Badgast: je moet plekken waar kunstenaars, jong en oud, vrij kunnen zijn om te doen wat ze willen, op waarde schatten. Zulke plekken moeten we samen opzetten en in stand houden. Plekken waar je zonder al te veel regels en focus op doelen gewoon aan de slag kunt. Plekken waar je kunt ontdekken hoe je werk en dromen zich ontwikkelen tot een loopbaan die niemand had kunnen uitstippelen.

In Eindhoven en Antwerpen bouwde Sponselee mee aan grootstedelijke broedplaatsen. Toen hij toevallig weer neerstreek in zijn geboortestreek, waar hij nu woont en werkt in een oude winkel in Clinge, ontstond een andere aanpak. Met gelijkgestemden ontwikkelt hij Corrid’Or, een slingerende keten van kleinschalige werkplekken, overnachtingsmogelijkheden, expositieruimte en podia tussen Clinge en Düsseldorf. Plekken van kruisbestuiving, plekken waar alles kan.

Naar Eindhoven

Al vroeg besefte Sponselee hoe waardevol het is om met uiteenlopende kunstvormen en smaken kennis te maken. Juist de ontmoeting met mensen die niet uit hetzelfde mal gegoten zijn, is namelijk zo vruchtbaar.

Als puber en jongvolwassene kon Sponselee een brede smaak ontwikkelen dankzij de avant-gardeconcerten van Nieuwe Muziek Zeeland, een gepassioneerde inkoper van de Bibliobus die niet alleen de Zangeres Zonder Naam stockeerde maar ook John Coltrane en Miles Davis, en de popbandrepetities die hij kon regelen in de zelf mee opgerichte vereniging Popmuziek Hulst & Omgeving.

Eenmaal in Eindhoven, in zijn studietijd aan de Grafische School, brak er een tijd aan dat werkelijk alles mogelijk was. Bij de Effenaar, een poppodium en jongerencentrum gevestigd in een oude linnenfabriek, mocht er op zolder geschilderd, muziek gemaakt en performances gedaan worden. “Je liep er binnen en je absorbeerde alles wat er gebeurde,” aldus Sponselee.

Aan initiatief ontbrak het de geboren Zeeuws-Vlaming ook toen al niet. Toen er tweeduizend vierkante meter leeg kwam te staan, besloot Sponselee enkele van de gigantische zalen samen met een handvol anderen te kraken. “We trokken de schuifdeuren open, lagen daar die zalen: twintig bij twintig, zes meter hoog. Wat je daar allemaal niet mee kon doen!” De groep protesteerde tegen het plan van de gemeenteraad om de hal plat te gooien en parkeerplaatsen op het terrein te realiseren. In elk geval eisten ze dat ze de ruimte konden gebruiken tot er definitieve plannen op tafel lagen. Het protest pakte goed uit: de drive van deze jonge mensen maakte indruk en ze mochten inderdaad blijven.

Om de ontmoetingsplaats tot een succes te maken, zochten ze intensievere samenwerking. Bedrijven namen een deel van de ruimte in, in de laatste hal werd een expositieruimte ingericht en ook de stad zelf kon vrijelijk gebruik maken van de ruimtes. Toen het moment van definitieve sluiting en nieuwe bestemming voor het fabrieksterrein kwam, bleek dat de begeestering en dwarsverbanden van de aanwezige kunstenaars zo sterk waren dat ze over de stad uitzwermden.

Op nieuwe plekken gingen ze verder met werken, tonen, samenkomen. “Als een olievlek verspreidde het.” Zo ontstond bijvoorbeeld het Stroomhuis (later Ketelhuis); zelf richtte Sponselee samen met enkele gelijkgestemden het Podium van Onaffe Zaken op: een productiepodium waar podiumkunstenaars werk-in-ontwikkeling konden tonen. Een kijkje in de keuken van de kunstenaar.

Sponselee wijst erop dat financiële middelen lang niet het hele verhaal zijn voor de bloei van een ontmoetingsplek. Er was weinig tot geen geld en toch was het een gewild podium. “Op een gegeven moment wilde iedereen er even staan.” Wie het Podium bezocht, wist immers zeker dat hij er fijne contacten, inspiratie en goede anekdotes zou opdoen. Niet alleen mensen uit het eigen straatje, juist een samenraapsel van volk dat elkaar iets wezenlijk nieuws te brengen had.

T56: intuïtie en intentie centraal

Dit diversiteitsprincipe huldigden Sponselee en vrienden-collega’s opnieuw in het Manifest van de Onderkant, toen ze verhuisden naar Tarwelaan 56.

Ook vandaag blijft dat de kern van Sponselees visie: intuïtie en intentie moeten centraal staan in het opzetten en in stand houden van een ontmoetingsplek, niet ballotage of status. Kunstenaars (m/v, jong/oud, uit alle disciplines) moeten de kans krijgen om zich te ontwikkelen, zonder te willen voorsorteren op wie er ooit in het Rijksmuseum of de Biënnale terechtkomt. Ook de grootste succesverhalen hebben stevige eerste sporten op de ladder nodig gehad. En die kunnen we samen realiseren, voor iedereen.

In T56 schiepen Sponselee en andere initiatiefnemers een uiterst vruchtbare microkosmos van de kunst dankzij een slimme krachtenbundeling. Dankzij verhuur van enkele ateliers wordt de huur van het gebouw gedekt. Maatschappelijke organisaties kunnen er bovendien op incidentele basis ruimtes huren. Buiten de ateliers is er daardoor ook ruimte voor een artist in residence, theaterpodium, dans- en filmzaal, expositieruimte en andere ontmoetingsplekken. Ook zonder programmeersubsidie.

T56 zal, net als eerdere initiatieven, niet voor eeuwig blijven bestaan. Volgens de huidige plannen van de gemeente zal de culturele ruimte in 2023 plaats moeten maken. Maar Sponselees stellige boodschap: bij het opzetten van een broedplaats kun je met data in een bestemmingsplan beter geen rekening houden. Er is immers altijd de hoop dat niet de praktijk maar de plannen zullen veranderen. Pas door een initiatief te nemen, kun je laten zien wat het werkelijk waard is. En mochten de politieke en bestuurlijke krachten niet te vermurwen blijken, dan zijn de maanden of jaren waarin je wel van elkaars gezelschap en bedrijvigheid hebt kunnen genieten dé humuslaag voor nieuwe stappen en initiatieven elders.

Corrid’Or: archipel van ontmoetingsplekken

Inmiddels is Luk na 14 jaar Antwerpen in Clinge komen wonen. De broedplaatsen die hij zo lang heeft helpen cultiveren in Eindhoven en ook in Antwerpen, worden steeds moeilijker in stand te houden in de stad. Huren rijzen er de pan uit. Het is eenvoudiger om een betaalbare landbouwschuur of plattelandswinkel te vinden dan een pand aan de gracht. De periferie zou daarom wel eens de functie van vanzelfsprekende artistieke ontmoetingsplaats kunnen gaan ondernemen van de stad.

Corrid’Or is daar een voorbeeld van: een anarchistische archipel aan ontmoetingsplekken in een onverschillige, van bureaucratie en vastgoedlogica doortrokken zee. Broedplaatsen die ontstaan simpelweg omdat er kunstenaars neerstrijken, kunstenaars die worden opgenomen in de Corrid’Or omdat Luk en de al aangesloten makers affiniteit voelen. Een klik. In Clinge bijvoorbeeld, waar Luk en zijn partner zelf een winkel hebben betrokken. In Lommel, in Roggel, in Düsseldorf – een lijstje ontmoetingsplekken dat mag blijven groeien. En dat zal, geheel in lijn met eigen praktijk, vanzelf gebeuren.

Tegen de vraaggerichte tijdsgeest

Juist in de periferie, waar de nood aan een lucratief verdienmodel voor vastgoed minder hoog is, kun je nog ingaan tegen de vraaggerichte tijdsgeest. Juist daar is het nog financieel haalbaar om plekken in te richten waar kunstenaars kunnen rondlopen en werken nog voordat ze weten wat ze er willen doen.

‘Bezint eer ge begint?’ Dat is geen slecht advies, maar in de praktijk gaan bezinnen en beginnen vaak gelijk op. Dat schuurt met de huidige cultuur. Subsidieverstrekkers weten graag al van tevoren wat je gaat doen, managementgoeroes maken je wijs dat zulke planmatigheid een recept voor succes is. Maar kunst wordt het spannendst als het eindresultaat juist gaandeweg ontwikkeld mag worden. Als alle zijpaadjes bij voorbaat voor geopend verklaard worden en geen eindpunt als verkeerd of irrelevant bestempeld.

Ontdekken wat je wilt maken is in deze visie geen kwestie van dieptepsychologie, maar vooral van spielerei: beginnen stapelen en schuiven met spul dat er al is. Zo ziet Sponselee zijn collega-kunstenaars het liefste werken. En ook in zijn eigen onderwijswerk mag het daarop neerkomen: kinderen gewoon laten prutsen. Reik ze wat techniek aan en wat materiaal. Beantwoord vragen, neem opmerkingen serieus. Maar laat de kaders weg. Demp de drang om te scoren want die haalt veel van het plezier, de durf en sluimerende creativiteit uit het proces.

Volle kracht vooruit

Deze geest is voelbaar in al Luks verhalen. Waar geld belangrijker is dan avontuur, zal er niets nieuws ontstaan. De laatste decennia wordt dat er niet makkelijker op. Natuurlijk moet iedereen een boterham verdienen, maar goede kunst zal altijd zijn weg vinden, ook van wie niet gespitst is op verkopen. Aldus Luk: “Als iemand iets leuk vindt, maak ik er print van en krijgt hij die. Ik ben vereerd dat hij het mooi vindt, dan geef ik het liever weg. Alles moet tegenwoordig een verdienmodel zijn, maar zo werkt het niet. Kunst is, uiteindelijk, een gevoel. Een zijn.” En dat moeten we voorop laten staan.

De inzichten waarmee ik naar huis ging? De eerste: de drive om iets te maken komt vóór de middelen en de mensen die je daarvoor nodig hebt. Als je toelaat dat je intentie en intuïtie je stappen bepalen, dan kom je altijd wel ergens. En onthoud: it ain’t over till it’s over. Als je een werk- en ontmoetingsplek wilt opzetten, laat je dan niet afschrikken door een sloopdatum, fases van een bestemmingsplan of vage praat over eindes, nog voordat je iets begonnen is.

Ga gewoon op volle kracht vooruit, dan duurt het zolang het duurt. Geef weg wat je kunt, maak wat je maken moet – en wie weet gaat het dan nooit écht voorbij.

‘De Badgasten’ is een serie gespreksavonden over creatief werk. Badgastavonden zijn gratis online te volgen, opgenomen in de studio van ZZP-collectief Badhuis Middelburg. Gesprekken die ertoe doen: de Badgasten weten raad.

Met dank aan Arie Westeneng (illustraties) en Marloes Matthijssen (eerdere tekst)